“Glory days, well, they’ll pass you by” hoor ik The Boss schalmen over de speakers van m’n auto. Niet lang daarvoor werd ik benaderd voor het maken van een blog voor de nieuwe website van de “Blauwen”
Een pakkende titel, met een boel herinneringen wat mij betreft. Niet alleen het vermaarde concert van Bruce in de Kuip medio jaren ’80 waar ik als broekie bij was, maar ook een mooi aanknopingspunt voor een korte terugblik op m’n fietsverleden.
De Glory Days zijn natuurlijk al lang achter de rug. Enerzijds door het vorderen van mijn leeftijd, anderzijds door fysieke beperkingen omdat moeder natuur mij heeft opgezadeld met een vervelend gen, waardoor al te gekke inspanningen (piekbelasting) niet erg jofel zijn voor mijn hart…
Genoeg hierover (wie weet later meer). Als ik ga graven in m’n geheugen blijkt het toch lastig te zijn om te traceren wanneer ik acte de présence gaf bij de Tubanters.
Op m’n 16e ben ik begonnen op een metallic groene Motobecane (spatborden eraf gesloopt). De look van een echte wielrenner werd nagebootst met een zwarte fladderende trainingsbroek, gecombineerd met gymschoenen. Het enige wat wél echt was, was een wollen wielerjack (zwart) van Holtkamp Tweewielers (nooit weg moeten doen…). Ik vergeet gemakshalve de gehaakte handschoentjes van Halfords.
Het wekelijkse (?) rondje was nooit langer dan 30 kilometer en hier werd niet van afgeweken. Al snel volgde een meer serieuze aanpak. De rondjes werden langer en er werd zowaar eens deelgenomen aan een toertocht (uiteraard met herinnering).
Toen het zelfvertrouwen en de vorm grotere vormen aannamen, heb ik zo’n 20 jaar later (!) besloten om het maar eens te gaan proberen in echte wedstrijden.
Niet gehinderd door enige koerskennis (laat staan inzicht) werd er een heuse KNWU licentie aangevraagd bij OWC (had Hengelo ook een wielervereniging dan?).
Eerst maar eens starten met trainingswedstrijden. In Enter krijgt Jansen echter het deksel op de neus. Hardrijden was nog niet eens zozeer het probleem, maar in volle vaart de bocht door en schreeuwen om je moeder is andere koek. Een illusie armer rijd ik terug naar Hengelo samen met een wielrenner in een outfit van Knipping. De eerste kennismaking met de Tubanters is een feit. Henk (de Tubanter) vertelt over de mogelijkheid om in Hengelo lid te worden.
Al snel is voor mij de keus gemaakt. Lid zijn van een Hengelose vereniging ligt toch meer voor de hand, niet wetende dat de eens zo grote vereniging is geminimaliseerd tot een handjevol leden, waarvan er hooguit 3 tot 4 nog actief zijn!
Bij huize Van der Perk word er wekelijks vertrokken op de woensdag. De licentie wordt achterwege gelaten. In plaats daarvan wordt er elke woensdag op volle bak kop gesleurd. Niet onderdoen voor de rest is het credo!
Naarmate de club groter wordt (lees verjongd) weet ik dit nog een tijd vol te houden, maar op enig moment is de “sleet” voelbaar. Jansen zakt steeds verder terug in de kopgroep, net zo lang totdat ik de hekkensluiter word en met m’n tong op het stuur nog nét weet te volgen. Het verdict van de cardioloog doet de rest.
Glory days ? Niks ervan! They’ll pass you by ! Maar hoe lekker is het om toch met veel pijn in je opgeblazen benen het laatste wiel te kunnen pakken. Het maximale uit jezelf halen is zoveel belangrijker! Niemand voldoet hier immers het aan het niveau van een prof, maar wat een machtig mooie club is het !
“Life goes on”, de racefiets maakt langzaam plaats voor de hardloopschoenen. Sporten als een oude lul in je eigen tempo maar wél met de Tubanters spirit. Op gezette tijden pak ik m’n momentjes op de fiets nog. Een Tubanter ben je voor je leven, dat zijn geen “gewonen”.
Die Glory days pakken ze je niet meer af!
Geschreven door:
Edwin "Dansen met''Jansen
Om de best mogelijke gebruikerservaring van onze website te krijgen raden wij u aan om uw browser te upgraden naar een nieuwere versie of een andere browser. Klik op de upgrade button om naar de download pagina te gaan.
Upgrade hier uw browser